Het château Jemeppe bestond in de middeleeuwen maar uit enkele gebouwen, ze werden weliswaar omringd door moerassen en slotgrachten die werden gevoed door de Hedrée, een bijrivier van de Wamme, maar bood toch onvoldoende bescherming tegen de strijd die Naamse en Luxemburgse vorstenhuizen in de streek rond Jemeppe voerden.
Jean d’Ochain, de eerste eigenaar van het château Jemeppe, bouwde rond 1270 de grote donjon. Het was de enige mogelijkheid om de wisselende aanvallen van soldaten en plunderaars te weerstaan. Tot 1616 bleef de familie d’Ochain eigenaar van de donjon. Na het huwelijk kwam het kasteel in bezit van Catherine de Jemeppe en Raes d’Ans, heer van Velroux.
Raes D’Ans breide de verdedigings- en woontoren uit tot een vierhoekig kasteel. In 1739 en 1748 vonden moderniseringen van de kasteelvleugels plaats en werden er meer lichtopeningen aangebracht. Ook de slotgracht, de hoeve en enkele andere bijgebouwen zijn in die tijd ontstaan. In 1838 kwam het kasteel van Jemeppe in het bezit van de adellijke familie De Sauvage-Vercour. Tussen 1865 en 1875 liet Ridder Adrien De Sauvage-Vercour het kasteel rigoureus restaureren. Op de vleugels kwamen zolders en zadeldaken.
Thans is het château Jemeppe een absolute toplocatie voor vergaderingen, seminaries of andere zakelijke bijeenkomsten.